In gesprek met Hans Tijmes: Wonen (2)
Ter voorbereiding op het gesprek met Laura Koot en Manuel Evertse, beiden 23 jaar en geboren en getogen Nunspeters, snakkend naar een woning, dacht ik aan mijn eigen zoektocht. En aan de versregel uit het lied ‘Woningnood (1966)’ van Boudewijn de Groot: ‘Want als je dan de ambtenaar op je toestand wijst, dan zeggen ze: ‘Het spijt me, u staat achteraan de lijst.’
Laura vertelt: ”In Limburg, waar ik op kamers woonde, gooiden de nieuwe eigenaren de huur en de servicekosten omhoog.” Manuel benadrukt: “Het waren gewoon ordinaire huisjesmelkers die meedogenloos misbruik maken van de woningnood.” Laura: “Toch was het jammer om Heerlen te verlaten. Sinds oktober ben ik stagiaire op een buitenschoolse opvang in Harderwijk. Als ik klaar ben met mijn studie in Utrecht kan ik aan de slag als pedagogisch medewerker en meer verdienen.”
Manuels situatie is anders: “Ik woon nog steeds op zolder in het huis dat mijn ouders van mijn opa en oma hebben overgekocht. Mijn grootouders wonen er nu naast.”
Laura: “We kennen elkaar al uit de eerste klas van de middelbare school, dat was tien jaar geleden. We vormden een vriendengroep en sindsdien is het contact gebleven.
Wonen is geen voorrecht, maar een recht
Net toen ik naar Limburg verhuisde, werden we verliefd. Daarna waren we, heel romantisch, afwisselend het weekend in Nunspeet en in Limburg. Vijf jaar sta ik ingeschreven voor een woning, verder dan plaats 20 ben ik nooit gekomen. Manuel: ”Eigenlijk is het uitzichtloos, ook nu we samen op zoek zijn. Nee, op een pauzewoning kunnen we niet rekenen, die zijn slechts beschikbaar voor mensen met acute woonproblemen. Een kind krijgen is nu geen optie, er is geen plaats voor, misschien wel een reden om in aanmerking te komen voor een pauzewoning. Helaas is daarvoor ook al een wachtlijst ontstaan.”
De twintigers vinden het verbazingwekkend dat er zo weinig pauzewoningen beschikbaar zijn, omdat de hoeveelheid vakantiewoningen dat beschikbaar is, zeer groot is. “Misschien dat politici zich eens achter de oren moet krabben en nadenken over een beter toegankelijk beleid voor iedereen die zoekende is.”