28 mei 2020

Euthanasie?

Werkzaam als humanistisch raadsman in ziekenhuizen, gevangenissen en op verzoek bij mensen thuis, werd ik af en toe gevraagd, te praten over de naderende dood, euthanasie en zelfdoding.

In het bijzonder staan mij drie mensen bij die in het aangezicht van de dood zeer verschillend reageerden: de man met een morfinepomp, die zijn vrouw en familie als het ware begeleidde naar zijn dood, de vrouw die zich bewust was van haar voortschrijdende dementie én de man met een afgewezen euthanasiewens

Een belangrijk idee tijdens het ziek zijn van deze mensen was, dat zijzelf konden beslissen over het moment van hun dood. Alle drie hadden in het begin van hun ziekte, laten weten dat zij hun aftakelingsproces niet mee wilden maken.

De families stelden, dat dit geen eenzijdige beslissing mocht zijn; het was een familiezaak die uitsluitend met instemming van alle gezinsleden besloten moest worden. Tegen de wil in van de patiënten werd de euthanasiewens overstemd en ingezet op een zogenaamd natuurlijk sterfproces.

Eén patiënt kon zich uiteindelijk schikken naar de wil van de familie, en koos, om het ondraaglijk lijden te verlichten, voor palliatieve sedatie. Naarmate de dementie toenam, gebeurde waarvoor zij bang was: ze veranderde langzaam in een schim van zichzelf, fysiek schrompelde zij ineen, en haar geest ging schreeuwend en tierend verloren, uiteindelijk stierf zij in een verkrampte foetushouding.  De man die euthanasie werd geweigerd -zijn vrouw was daarop tegen en daarom waarschijnlijk ook de scanartsen- koos voor versterving. Het weigeren van eten en drinken was zowel voor de familie als voor de patiënt een emotioneel, pijnlijk en ondraaglijk stervensproces.

In gesprek met de nabestaanden bleek dat de twijfel over de familiekeuze, wel of geen euthanasie, en de onenigheid daarover, veel impact had op het rouwproces.

Hans Tijmes, Nunspeet