2 maart 2017

Column: Scheiding van Kerk en Staat?

We leven in een tijdspanne waarin elk individu mede verantwoordelijk is voor de samenleving. Een participatiemaatschappij, waarin mensen met begrip voor elkaar werken aan maatschappelijke meerwaarden. Ingegeven door een begrepen wederkerigheid en het liberale rendementsdenken, gebaseerd op het gelijkheidsideaal, rechten, plichten en tolerantie.

Dat vereist een bewuste levenshouding: verdraagzaamheid en de bereidheid om je te kunnen verplaatsen in de behoefte van de ander. Geen eenvoudige opgave.

Begin dit jaar heb ik de burgemeester erop gewezen dat een nieuwjaarstoespraak bedoeld is voor alle Nunspeters en dat een burgemeester geen zendeling is. Kerk en Staat zijn gescheiden en de zeer persoonlijke visie dat het evangelie een panacee is tegen geweld, heeft hij gecorrigeerd.

Soms doet het pijn als rekening met elkaar houden betekent dat een handeling zoals het ambtsgebed ter discussie gesteld wordt vanwege de al genoemde scheiding van Kerk en Staat. Wim Bömer (PvdA), mijn partijgenoot, maakte in 1990 bezwaar tegen het ambtsgebed als onderdeel van de openbare raadsvergadering. Hij vond om democratische redenen met verwijzing naar de universele rechten van de mens en de scheiding van Kerk en Staat, dat het ambtsgebed voor en na de raadsvergadering moest worden afgeschaft. Het was aan de gemeenteraad om te beslissen of daar iets universelers voor in de plaats moest komen.

Nu, 45 jaar na het ontstaan van de gemeente Nunspeet, wordt op basis van het (democratische) meerderheidsbeginsel,  in het ambtsgebed nog steeds Gods kracht en wijsheid gevraagd.

Plato (428-348 v. Chr.) ging er vanuit dat democratie van het volk een slechte zaak is, omdat niet het volk, maar de volksvertegenwoordigers zullen regeren. Hij was een voorstander van onbaatzuchtige filosofen, die de gemeenschap zouden kunnen adviseren.

Ook de filosoof Tocqueville (1805-1859) had zo zijn bezwaren; hij waarschuwde voor de dreiging van willekeur als onder dwang van een democratische meerderheid geen rekening wordt gehouden met het belang van de minderheid: “Minderheden kunnen in de verdrukking komen, als zij zich niet vertegenwoordigd voelen, daar kan de gehele gemeenschap onder lijden”.

Alhoewel in Nederland politiek en religie wel verbonden zijn, onderschrijven alle politieke partijen de scheiding van Kerk en Staat.

Een deel van onze Nunspeetse samenleving heeft geen band met het geloof of vindt dat geloof een privé-aangelegenheid is.  Als er voor en na de gemeenteraad gebeden wordt, voelen zij zich niet vertegenwoordigd. Zelf heb ik soms ook daarbij een ongemakkelijk gevoel.

Mededogen en onbaatzuchtigheid zijn geen geringe opgave, de praktijk is weerbarstiger dan de theorie. Misschien gaat het wat te ver om onze raadslieden te vergelijken met de onbaatzuchtige filosofen die Plato voor ogen had. Maar misschien is het toch mogelijk te bezinnen en in alle rust  te  filosoferen over de gewenste scheiding van Kerk en Staat.

De politiek in Nunspeet is, zoals besloten in 1990 nog steeds aan zet om een alternatief te bedenken voor het ambtsgebed.

Hans Tijmes
PvdA Nunspeet.